[De laatste jaren stuitte ik regelmatig op het verschijnsel influencer: doorgaans mij volstrekt onbekende meisjes die op de social media producten promoten en daarmee talloze volgers ‘beïnvloeden = influencen’… Dat is aan mij niet zo besteed, maar uiteraard ben ik ook beïnvloed door heel veel mensen. In tijden van quarantaine pluk ik dus wat boeken – of cd’s/dvd’s – uit mijn boekenkast en bouw een soort a-b-c van mijn geestelijke ‘influencers’]
Zou ik me strak aan een a-b-c van theologen houden (niet dus), dan kan ik bij de c niet om Johannes Calvijn heen… En uiteraard ben ik ook flink door hem beïnvloed. Ik zou zeggen: lees zijn Institutie maar eens! Staat compleet op internet. Ik wil echter een uitstap maken naar een paar singer-songwriters: Leonard Cohen (1934 – 2016) en Nick Cave (1957).

Leonard Cohen verzorgt al bijna een halve eeuw een flink deel van de soundtrack of my life and soul. Heel wat autoritten zijn afgelegd en veel preken zijn gewrocht met de donkere stem van Cohen op de achtergrond. Oorspronkelijk is hij vooral een dichter / schrijver, die onderweg ergens op het lumineuze idee kwam zijn gedichten onder gitaarspel te zingen. De rest is geschiedenis. Zijn teksten, gecombineerd met de melancholieke toon van zijn ‘golden voice’, vervelen me nooit. Bij Cohen kan de taal nogal meervoudig zijn: woorden over liefde en sex kunnen naadloos overgaan in woorden over geloof en God. In zijn liederen zitten ontelbaar veel verwijzingen naar de Bijbel, maar je moet wel uitkijken om dat meteen al te vroom uit te willen leggen… Cohen heeft (zoals zijn achternaam aangeeft) joodse wortels, is deels Christelijk grootgebracht, is zeer gefascineerd door de gestalte van Jezus Christus, flirtte een tijd lang met het Boeddhisme om uiteindelijk toch weer het Joodse geloof min of meer te omhelzen.
Mijn eerste kennismaking met Cohen – als wat sombere puber – was het overbekende, eindeloos gecoverde Suzanne. Dat lied is uiteraard een hommage aan een vriendin. ‘Women have been exceptionally kind to me’, zong Leonard op zijn oude dag en dat mag je een understatement noemen. Maar ik werd meteen getriggerd door de woorden over onze Heer:
And Jesus was a sailor when he walked upon the water
And he spent a long time watching from his lonely wooden tower
And when he knew for certain only drowning men could see him
He said all men will be sailors then until the sea shall free them
Voor het eerst – en niet voor het laatst – besefte ik dat dichters / schrijvers / zangers de Schriften zomaar adequater kunnen uitleggen dan theologen. Uiteraard kende ik het verhaal over de impulsieve Petrus die zijn Heer over het water tegemoet wil lopen. Tot mislukken gedoemd natuurlijk – zo groot is ons geloof niet. Maar de twist die Cohen er vervolgens aan geeft: ‘Only drowning men could see Him’ raakt me tot op de dag van vandaag. Het is een diep bevindelijk inzicht.
Voor en na (!) de dood van Cohen zijn nog meerdere albums uitgebracht. Daarop is hij her en der aan het afscheid nemen van het leven, zich aan het voorbereiden op de dood. Worstelend met God vanwege pijn en verdriet in deze wereld. Maar daar is ook steeds vertrouwen, geloof in liefde, en zomaar overgave aan God. In You Want It Darker horen we allemaal woorden uit het Oude Testament en uit klassieke Joodse gebeden: ‘Hineni, I’m ready, my Lord’. Hineni is Hebreeuws voor ‘Hier ben ik’ (Gen. 22: 1) – overgave en beproeving… Verderop klinkt een aangevochten echo van het Kaddish, het gebed voor de doden en van de rouwenden. ‘Magnified, sanctified, be thy holy name’ Toch! Ook als alles donker wordt.

Een andere singer-songwriter waar ik de laatste jaren naar moet luisteren is dus Nick Cave (1957), groot bewonderaar overigens van Cohen. Ook hij is al een leven lang gefascineerd door God, Jezus Christus en religie, en stopt veel Bijbel in zijn teksten, zonder overigens gelovig te willen heten.
“So, do I believe in God? Well, I act like I do, for my own greater good. Does God exist? Maybe, I don’t know. Right now, God is a work in progress.”
Waar bij Leonard Cohen de bitterheid het nooit wint van verlangen, ligt Nick Cave eigenlijk voortdurend overhoop met God. Ik ken geen zanger die z’n ziel zo hartverscheurend open legt in zijn liederen. Het is soms nauwelijks uit te houden. Toch is het gebed nooit ver weg: Uit de diepte roep ik… Tot Wie? Hij weet het niet goed. Maar hij roept om gehoor te vinden (Ps. 77).
Een aantal jaren geleden verloren Cave en zijn vrouw hun zoon bij een ongeluk. In zijn songs sindsdien is hij vaak met een wanhopig verdriet op zoek naar zijn verloren kind. De laatste jaren – beluister het imposante album Ghosteen – komt er ook meer ruimte voor vertrouwen, zo lijkt het. “Well, sometimes a little bit of faith can go a long, long way”, zingt hij in het aangrijpende Waiting For You, als hij een Jesus-freak ziet die de komst van de Heer verwacht. Op wie wacht hij zelf eigenlijk, naar wie ziet hij uit, is hij Waiting For? Gaat dat over een geliefde, over zijn uit het leven gevallen kind, over Christus – of alles tegelijk? Bij Cave is nooit iets een-voudig…
Naar Cohen kan ik uren achter elkaar luisteren, maar Nick Cave zingt bepaald geen achtergrondmuziek. Hij is in zijn liederen verbijsterend en genadeloos direct, als een soort profeet die eenvoudig moet zeggen wat er gezegd moet worden. Vroeger was hij me vaak te maniakaal, nu kan ik er bij – we zullen allebei veranderd zijn in en door het leven, zoals ieder mens verandert.
Een meer toegankelijk lied van hem dat velen zullen kennen (en dat dan ook opduikt in de Top 2000…) is Into my arms (1997). Het is een liefdeslied, dat inzet met de overtuiging niet te kunnen geloven in een God, die ingrijpt in dit leven. Maar toch wordt het lied een zeer intens gebed tot God om over zijn geliefde te waken en haar voor hem te bewaren.
Leonard Cohen is tot voorbij zijn laatste snik blijven zingen. Zijn zoon Adam voltooide het laatste album na zijn dood. Een van z’n eenvoudiger liedjes gaat over dat zingen: You got me singing / Even tho’ it all went wrong / You got me singing / The Hallelujah song. Mooi is dat! Ziel, gij zijt geboren tot zingen voor de HEER uw God.