Uitgelicht

Sneeuw

“Ken je de voorraadkamers van de sneeuw?” (Job 38: 22)

Dat is een vraag van de Almachtige God aan het adres van de met stomheid geslagen Job. Eén van de vragen uit dat grandioze hoofdstuk dat inzet met de vraag: ‘Waar was jij toen Ik de aarde grondvestte?’ Want wij hebben talloze vragen aan de HERE (die we vooral ook mogen stellen!), als we maar beseffen dat Hij ook veel vragen heeft aan ons…

Hoe dan ook, één van die vragen gaat dus in op het wonderlijke verschijnsel van sneeuw.  Natuurlijk valt sneeuw weerkundig en natuurkundig prima te verklaren: neerslag in de vorm van ijskristallen. Maar als je het wonder daarin niet meer ziet, ben je een beklagenswaardig mens. De verwijzing naar de voorraadkamers van de sneeuw is eerder dichterlijk dan exact natuurlijk, maar dichterlijke taal kan de waarheid vaak meer op de huid zitten dan wetenschappelijke taal…

Out of the bosom of the Air,
Out of the cloud-folds of her garments shaken,
Over the woodlands brown and bare,
Over the harvest-fields forsaken,
Silent, and soft, and slow
Descends the snow.

(Longfellow)
Sneeuw bedekt Goeree-Overflakkee
Goeree in wintersferen

De sneeuw van februari 2021 zorgde voor een soort speelkwartier midden in coronatijd. Het viel op hoe kinderlijk blij de meeste mensen ermee waren: half Nederland haalde glunderend sleeën en schaatsen weer eens van zolder. Iedereen knapte er zienderogen van op: eindelijk eens wat anders dan lockdown en avondklok… Dat hadden we even nodig. Met sneeuw en op ijs werden heel wat corona-regels overtreden, maar dat was ook wel een keer goed, geloof ik. De boog kan niet altijd gespannen blijven. De ambtenaar die nog even bedacht dat je alleen maar sneeuwballen mocht gooien naar huisgenoten is letterlijk en figuurlijk gauw weggedoken.

Een vers pak sneeuw ontroert me altijd weer. Alles lijkt even nieuw. Je wilt meteen naar buiten toe om door deze nieuwe wereld te lopen. Saaie wegen, kale akkers, bladerloze bomen – in één nacht zijn ze omgetoverd tot een witte droomwereld. Vind ik dan… En ik weet heus wel dat in andere delen van de wereld sneeuw een koude moordenaar kan zijn. (Daarom steekt moeder haar gezin bij sneeuwval ook warm in de kleren, juicht Spreuken 31: 21, niet heel genderneutraal 😊) Maar toch! Op het Journaal zag ik een klein meisje helemaal verrukt zeggen dat de witte wereld net een droom leek. Wordt als de kinderen, zegt onze Heer.

Het Bijbelwoord hierboven uit Job geeft al aan dat sneeuw helemaal niet onbekend is in Israël. Er zijn tegenwoordig skioorden op de hellingen van de Hermon. In Psalm 148 wordt de sneeuw zelfs opgeroepen om de HERE te loven, met alle natuur, dieren en mensen! Vaak staat in de Schrift sneeuw overigens voor een verblindend soort wit, zoals wij dat die paar zonovergoten ijsdagen ook konden zien. ‘Al waren uw zonden rood als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw’, zo luidt een belofte van de HERE in Jesaja 1. Sneeuw wordt dan ergens een soort sacrament van de vergeving. Engelen, meer nog: ook onze Opgestane Heer Zelf (Openb. 1) – hun verschijning heet wit als sneeuw. Wit staat hier voor zuiverheid en reinheid. Psalm 51 zingt daarvan: ‘Reinig mij, HERE, dan zal ik sneeuwwit voor uw ogen staan.’

En her en der in de Schrift kan vergeving ook omschreven worden als bedekking van de zonden (Ps. 32 / Rom. 4)! Als bij een vers pak sneeuw worden alle dingen – mooi en lelijk, goed en kwaad, gelukkig en verdrietig – bedekt met een mantel van liefde, vanuit de voorraadkamers van onze Heer.

Ja, het is maar neerslag, ik weet het. Bij dooi gaat het blubber en zooi geven en al het oude komt weer tevoorschijn. Maar bewaar de ontroering van kinderogen en onthoud het visioen van Gods vergeving!

De Nieuwe Bijbelvertaling herzien…

Ik ben groot geworden met de Bijbelvertaling uit 1951. Die woorden zitten in mijn hart: ik heb ze tientallen jaren thuis gehoord, op school, in de kerk en zelf gelezen. Vandaar dat ik nogal eens fouten kan maken als ik op de kansel uit bv. de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) lees… Dan duwen mijn hart en mijn geheugen me naar de ‘oude’ vertaling toe.

Maar er zijn ook zondagen dat ik bewust kies voor die ‘oude’ NBG-vertaling. Of dat ik de voorkeur geef aan de Herziene Statenvertaling (HSV) uit 2010.

De reden zal doorgaans zijn dat de NBV dan m.i. teveel afwijkt van de letterlijke grondtekst van de Bijbel. Om te voorkomen dat je in de preek moet gaan zeggen: ‘we hebben zojuist weliswaar dit gelezen, maar eigenlijk staat er wat anders…’ – kies ik dan liever voor een meer letterlijke vertaling zoals de HSV. Als we – om maar een voorbeeld te noemen – het Kerstevangelie lezen, wil ik toch graag vasthouden aan het drievoudig ‘en het geschiedde’ (Lukas 2: 1, 6, 15) dat in de NBV helemaal verdwenen is.

Daar komt bij dat men in de NBV her en der ook de neiging heeft om per se anders te vertalen, terwijl dat helemaal niet noodzakelijk is. Waarom moest de kribbe van onze Heer opeens een voederbak worden? Waarom moest het mooie woord kandelaar nou vervangen worden door dat lelijke lampenstandaard? Hoewel de NBV literair gezien een heldere en goed te lezen vertaling is, vallen dit soort voorbeelden met honderden te noemen.

Bij de introductie van de NBV in 2004 heb ik indertijd – met duizenden anderen – nog bezwaren ingediend bij de General Synode om de NBV niet zomaar als kanselbijbel te accepteren, maar daar kritisch naar te kijken. Dat is vanuit de Kerk ook wel doorgegeven aan het Bijbelgenootschap, die vervolgens beloofde om daar bij een eventuele herziening van de NBV rekening mee te houden. Ik geef toe dat ik nogal sceptisch was over die belofte, maar moet nu eerlijk zeggen aangenaam verrast te zijn nu de eerste wijzigingen publiek worden gemaakt. Hoewel de Herziening pas de komende jaren voltooid zal worden, blijkt dat men nu toch terug zal komen op een aantal ‘pijnpunten’.

Ik noem er een paar:

  • In de eerste plaats, de Herziening van de NBV keert tot mijn grote vreugde weer terug naar de zgn. eerbiedskapitalen voor God en onze Heer. Hij en Hem zal weer met hoofdletters geschreven worden. Ik heb nooit begrepen waarom men in onze huidige ‘platte, oneerbiedige’ cultuur uitgerekend in de eigen Bijbelvertaling koos voor het afschaffen ervan…
  • De Herziening wordt ook aanzienlijk concordanter: als in de tekst hetzelfde woord gebruikt wordt hoort de vertaling dat ook te doen. Niet a.h.w. denken: dat kunnen we wel even afkorten.
  • Daarmee samenhangend wordt de Herziening ook een stuk letterlijker en kruipt dus enigszins naar de HSV toe (al wordt dat in de verantwoording hevig ontkend…). Om bij de eerste bladzijden van de Bijbel te blijven: de vreemde beslissing om in Gen. 2 Adonai Elohiem met God, de HERE te vertalen is terecht weer teruggedraaid naar de HERE God.
  • Ook de neiging tot uitleggerige woordjes die je overal tegenkomt wordt nu weer bedwongen. In bv. Gen. 1: 2: ‘De aarde was nog woest en doods’ verdwijnt het woordje nog, dat dan ook nergens staat.
  • En gelukkig wordt straks ook weer rekening gehouden met wat m.i. een heel principieel punt is, nl. dat wij het Oude en het Nieuwe Testament lezen als het éne Woord van God: de Schriften die van Christus getuigen. De Kerk leest de Bijbel nu eenmaal niet als een oud-Oosters geschrift. Voorbeeld: de NBV vertaalt in Gen 12: 3 ´alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij (= Abram). Tekstueel is dat wel goed mogelijk, maar dan verwijder je totaal van de doorwerking van die tekst in het N.T. in bv. Galaten 3 vgl. Romeinen 4, waar men het O.T. leest met het oog op Jezus Christus. Gelukkig kiest men nu ook weer voor die (ook tekstueel heel goed mogelijke) vertaling: ‘in jou zullen alle volken op aarde gezegend worden’.

Dat maakt nieuwsgierig naar meer. Een brede Herziening zal maken dat de NBV náást een geschikte huisbijbel om te lezen ook meer een geschikte kanselbijbel zal worden.

Voorbeelden van de herziening kunt u hier vinden.