DISCRIMINATIE

Dit woord betekent zoveel als verschil maken. Daar is op zich natuurlijk niet veel mis mee: wij maken voortdurend onderscheid, verschil. Het probleem ontstaat daar waar je aan die verschillen grote vooroordelen ophangt. Dan gaat het meestal over huidskleur, afkomst, geslacht, geaardheid, maatschappelijke status enz. Vandaar dat het woord discriminatie als vanzelf een negatieve klank heeft gekregen:

dis·cri·mi·na·tie (de; v)

1ongeoorloofd onderscheid dat gemaakt wordt op grond van bepaalde, m.n. aangeboren kenmerken zoals ras, geslacht, leeftijd, seksuele geaardheid (VanDale woordenboek)

Deze weken lees ik regelmatig in de Brief van Jakobus. Bij hem (maar vooral bij Paulus!) vinden we natuurlijk niet de moderne term disciminatie, maar het (schitterende) woord prosoopo-lèmphia, meestal vertaald met aanzien des persoons, een manier van zeggen die weer rechtstreeks uit het Oude Testament komt (Deut. 1: 17). Een vrije vertaling zou ogendienarij kunnen zijn, maar de bedoeling is natuurlijk partijdigheid op onjuiste gronden. Bij God is geen aanzien des persoons, zegt Paulus herhaaldelijk. Jakobus past het scherp toe: Het geloof in Jezus Christus is daarmee niet te verenigen (Jak. 2: 1).

In de Bijbel gaat het dan doorgaans over het achterstellen van de armen en geringen en het naar de ogen kijken van belangrijke en rijke mensen. Daar wordt fel tegen geprotesteerd, dus het zal veel voorgekomen zijn… Ook bekend in de Schrift is de discriminatie van melaatsen en Samaritanen, waartegen onze Heer Jezus Christus zich scherp verzet. Paulus trekt die laatste lijn nog eens scherp door en verzet zich hevig tegen de gedachte dat het feit dat je Joods bent jou beter zou maken dan de ‘heidenen’ (Rom. 1-3).

Sinds dit jaar zijn er weer hevige betogingen tegen en discussies over racisme, ofwel de waangedachte als zou een afkomst of huidskleur mensen meer of minder waard maken. Opmerkelijk genoeg kom je dat soort ideeën in de Oudheid niet veel tegen. Het woord ras komt niet eens in de Bijbel voor. Het Bijbelse scheppingsverhaal zet juist zeer nadrukkelijk in op de eenheid van het menselijk geslacht: alle mensen zijn geschapen naar Gods beeld. En álle mensen zijn zondaren en hebben vergeving nodig. En álle mensen zijn breekbaar en hebben heling nodig. Het Evangelie benadrukt dat Jezus Christus komt en Zichzelf als offer weggeeft voor álle mensen. Kortom, wie zou beweren dat sommige mensen op grond van hun huidskleur minder waard zijn, keert zich tegen de kern van het Evangelie en pleegt de ultieme Godslastering. Racisme is volkomen vreemd aan de Bijbel en het Christelijk geloof.

“HEER, U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie.” – Openbaring 5: 9

Die term ras werd pas een hype in moderne tijden, toen het eenvoudige geloof in Schepper en schepping niet meer voldoende was: men ging ‘wetenschappelijk‘ over de oorsprong van de mens nadenken en zó de verschillen tussen mensen en volken benadrukken. Toen daar ook nog de gedachte van evolutie overheen kwam, was het hek van de dam: men ging ijverig rubriceren in ‘hogere en lagere vormen van mens-zijn’, met uiteindelijk de afschuwelijke racistische levensbeschouwing van het Nazisme als totaal dieptepunt. Gelukkig is de wetenschap (die dus nooit waardenvrij is!) weer veranderd: tegenwoordig heeft de genetica wel aangetoond dat alle mensen voor ruim 99% sprekend op elkaar lijken. Sterker nog: heel de mensheid lijkt teruggevoerd te kunnen worden op één oermoeder uit het grensgebied tussen Afrika en Azië, waarmee we feitelijk weer belanden in Genesis 1 – 3… De Bijbel is zo gek nog niet! Intussen weet ook de Bijbel heel goed dat er verschillen zijn tussen mensen! Men weet dat een Nubiër / Ethiopiër een zwarte huid heeft (Jer. 13: 23). Het mooie meisje uit het Hooglied is donker van huid (Hooglied 1: 5). Mozes was later getrouwd met een Nubische / Ethiopische (Num. 12: 1) – overigens tot chagrijn van zijn familie. En een goede kans dat Adam en Eva (hoe we hen ook moeten denken) tamelijk donker waren! Een lichte huid wijst tenslotte op pigmentverlies.

Intussen waren de mensen vroeger niet heiliger dan tegenwoordig: er waren vooroordelen genoeg. Misschien niet zozeer op grond van ‘ras’ of huidskleur, maar meer tegen vreemdelingen, onbeschaafde barbaren en lagere klassen in het algemeen… Trouwens, ik denk dat ook vandaag de dag racisme vaak op alle mogelijke manieren verstrengeld is met xenofobie, klassenverschillen, sociale verhoudingen, groepsangst enz. – het zou veel te simpel zijn om dat allemaal op huidskleur kort te sluiten. Het zit dieper dan dat. Vooroordelen zitten als vanzelf in ons mensen en daarom kunnen we anderen zomaar zwaar beschadigen, persoonlijk of groepsgewijs. Het is goed om je daarvan bewust te zijn.

De huidige discussies over racisme zijn nogal fel en ongemakkelijk. Maar het is goed als mensen c.q. jongeren zich boos maken over onrecht: laten er alsjeblieft jongeren blijven die dromen van een betere wereld! Het is een ramp als jongeren niet meer dromen. En het kan natuurlijk nooit kwaad om in de spiegel te kijken, ook al zou dat ongemakkelijk zijn. Als mij gevraagd wordt of ik een racist ben zal ik dat verontwaardigd en met kracht ontkennen: zo’n ideologie is volkomen vreemd aan wie ik ben en aan wat ik geloof. Maar ben ik daarmee vrij van vooroordelen? Dat denk ik niet. Anderen kunnen je daarop wijzen en dat stemt dan weer tot nadenken. Want laat dan racisme volkomen vreemd zijn aan de Bijbel en het Christelijk geloof, maar daarom kun je het onder Christenen en in de kerk natuurlijk nog wel tegenkomen. Christenen zijn nu eenmaal niet een beter soort mensen… We hebben nu ook wel door dat de Zending eeuwenlang als vanzelf gekoppeld is geweest aan een Europees superioriteitsbesef: dat heeft de Kerk veel schade berokkend en dat werkt nog steeds door. Overigens maakt dat ook duidelijk dat de onstuimige groei van de Kerk in Afrika en Azië een Pinksterwonder is! De HERE kan gelukkig met kromme stokken rechte slagen slaan.

Intussen laten vooroordelen zich meestal pas genezen door liefde en niet door nieuwe vooroordelen. Zo wordt ons vanuit het Engels aangepraat dat alleen termen als zwart en wit correct zijn. Daar voel ik me juist ongemakkelijk bij: donker en blank geeft wat mij betreft veel beter weer dat er talloze variaties zijn in huidskleur. Ook in de omgang tussen mensen zien we immers vaak dat vooroordelen wegvallen in een echte ontmoeting? Dat zou een van de sterke kanten van de gemeente moeten zijn: dat daarin allemaal verschillende mensen elkaar ontmoeten. Met zijn stevige woorden doet Jakobus juist daar een beroep op: “Broeders en zusters, het geloof in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, staat niet toe dat u mensen op hun uiterlijk beoordeelt” (2: 1 NBV). Jezus Christus is Heer van totaal verschillende mensen: dat is Zijn heerlijkheid.

Duffel?

Postcard Midwolda Groningen Niederlande, Geref Kerk en Pastorie
Pastorie (met de oude Geref. Kerk)

Sinds kort woon ik aan de Duffelweg. Weer een nieuw adres. Mijn gedachten gaan terug naar een hele reeks adressen en pastorieën. Zo woonde ik in Midwolda aan de Hoofdweg, voor de kerk. Dat is natuurlijk een schitterend adres. Iedereen weet meteen dat dat de belangrijkste doorgaande weg in het dorp is. (Al kwamen soms mensen bij me aan de deur die eigenlijk aan de Hoofdstraat in Midwolde moesten wezen: ook in Groningen, maar dan ruim 50 kilometer verderop…)

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is image.png

In Wijnjewoude belandden op een rustige plek aan de Master Geertswei, achter de kerk. Meester Geerts was – de naam zegt het al – onderwijzer in Duurswoude (= de oude naam), maar er is een straat naar hem vernoemd omdat hij dapper actief was in het verzet, gedurende de oorlog.

image

Vervolgens gingen we naar het meest chique adres dat we ooit hebben gehad, nl. Het Singel in Zwartsluis, links van de kerk. Dat was een voorname buurt, zo tussen de huisarts en de schitterende Singelse Kerk in. Hiernaast kun je pastorie bescheiden naast de Gereformeerde Slúziger kathedraal zien liggen… De naam Singel herinnert aan vroeger tijden, toen de veste Zwartsluis, aan het Zwartewater en het Meppeler Diep, aan de landzijde omgeven was door een fraaie beboomde singel. Helaas is de singel ten prooi gevallen aan dorpsvernieuwing en gedempt: nu ligt er een drukke rondweg op. Vroeger was er een bruggetje over Het Singel, naar kerk en pastorie.

In Lutten woonden we daarna aan de Anerweg Noord, rechts van de kerk. De goede verstaander begrijpt het al: dat is de weg naar Ane, waar in AD 1227 Drentse boeren het ridderleger van de bisschop van Utrecht vernietigend wisten te verslaan. Dat zal ze leren, die bisschoppen! Tegenover ons lag dan de Anerweg Zuid. Waarom die dubbele naam? Omdat – alweer vroeger – tussen die twee wegen in de Dedemsvaart liep, ook alweer gedempt en vervangen door een provinciale racebaan. Alweer geen bruggetjes meer naar kerk en pastorie…

Omdat we inmiddels aan alle kanten van de kerk hadden gewoond, kwamen we in Bunschoten terecht in de nieuwbouw, nl. aan de Kiekendief.Dat is een fraaie roofvogel, die zich ook wel op kuikentjes stort. Vandaar! De hele buurt was qua straatnamen vernoemd naar roofvogels.

En nu dus aan de Duffelweg, ook in de nieuwbouw. Wat is een duffel? Want ik steek zo in elkaar dat ik dat wil weten. Mogelijk is de straat vernoemd naar de Ouddorper Jan Machielzn Duffel, die in de middeleeuwen het haring kaken uitvond. Iedereen denkt dat de Zeeuws-Vlaming Willem Beukelszn de uitvinder was, maar dat is natuurlijk fake-nieuws – het was een Ouddorper! Duffel is echter ook een zware stof, die geweven werd in de gelijknamige stad bij Antwerpen. Daar werden zware, waterdichte jassen van gemaakt, die gedragen werden door zeelui en door loodsen. In het zeeluibargoens is Duffel dan ook een naam geworden voor een loods. En dat is dan weer een prachtig adres voor een predikant, die ook nog onder de vuurtoren is komen wonen.

‘Loof de HERE, mijn ziel’ – Psalm 103

Het zijn deze woorden die centraal stonden in de laatste dienst waarin ik als eigen predikant mocht voorgaan in de Zuiderkerk te Bunschoten – Spakenburg. Op drempelmomenten in je leven kun je – is mijn ervaring – altijd terugvallen op de Psalmen.

Psalm 103 zit al een leven lang dicht op mijn huid. Thuis was het al een lied waarmee alle bijzondere dagen, ook de verdrietige, gemarkeerd werden. En als predikant lees ik woorden uit deze Psalm al 33 jaar op alle Avondmaalszondagen. De woorden zitten in je hart gekerfd. Loof de HERE, mijn ziel, en al wat in mij is, Zijn heilige naam. De Psalm begint en eindigt met de lofzang. Maar het is geen vrome vlucht! Want tussen die lofzangen in horen we heel het leven: wat niet goed gaat, ziekte, graf, onrecht, schuld, breekbaarheid, vergankelijkheid – noem maar op. Maar de Psalm houdt in al die dingen kinderlijk vast dat de goedheid en trouw van de HERE tegen dat alles opwegen, van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Dat gaat niet altijd vanzelf, zo weten wij allemaal. Vandaar dat in deze Psalm de dichter zichzelf aanspreekt en bemoedigt om te blijven loven: loof de HERE, mijn ziel. Vind ik mooi!

Ziel is een wonderlijk woord. De Bijbel kan het ook rustig door elkaar heen gebruiken met bv. hart en geest. En je moet het ook zeker niet tegenover ons lichaam zetten als in een soort tegenstelling! Die fout is eeuwenlang gemaakt. Het hoort allemaal bij elkaar en is met elkaar verbonden: ‘Mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus’, zegt Paulus in I Thess. 5: 23. Wij mensen zijn stof, zingt Psalm 103, maar Gods genade en goedheid maken ons juist zo tot een levende ziel (Gen. 2: 7). Ziel blijft daarom een mooi -zij het wat raadselachtig- woord om aan te duiden dat we voor God toch ook weer meer zijn dan stof: we leven ons leven met ‘al wat in ons is’ voor Gods aangezicht. En omdat Hij er is in Christus, mag léven lóven zijn en worden.

Psalm 103 vers 3 en 7

Dat je een ziel hebt, sterker nog: een ziel bent, maakt ook dat wij over onszelf kunnen nadenken. Hoe sta ik ervoor? In relatie tot mijzelf, tot de ander, tot God? Een goede vraag, waar je natuurlijk een heel leven voor nodig hebt. Vergeet intussen de lofzang niet!

Ik werd getriggerd door een gedicht van Wislawa Szymborska: Enige woorden over de ziel.

Een ziel heb je nu en dan.
Niemand heeft haar ononderbroken
en voor altijd.

Dagen en dagen,
jaren en jaren
kunnen zonder haar voorbij gaan.

Soms verwijlt ze alleen in het vuur
en de vrees van de kinderjaren
wat langer bij ons.
Soms alleen in de verbazing
dat we oud zijn.

Zelden staat ze ons bij
tijdens slopende bezigheden
als meubels verplaatsen
en koffers tillen
of een weg afleggen op knellende schoenen.

Bij het invullen van formulieren
en het hakken van vlees
heeft ze doorgaans vrij.

Aan een op de duizend gesprekken
neemt ze deel,
maar zelfs dat is niet zeker,
want ze zwijgt liever.

Wanneer ons lichaam begint te lijden en lijden,
verlaat ze stilletjes haar post.

Ze is kieskeurig:
ze ziet ons liever niet in de massa,
walgt van onze strijd om maar te winnen
en van ons wapengekletter.

Vreugde en verdriet
zijn voor haar geen twee verschillende gevoelens.
Alleen als die twee zijn verbonden,
is ze bij ons.

We kunnen op haar rekenen
wanneer we nergens zeker van zijn,
maar alles willen weten.

Wat materiële zaken betreft
houdt ze van klokken met een slinger
en van spiegels, die vlijtig hun werk doen,
ook wanneer niemand kijkt.

Ze vertelt niet waar ze vandaan komt
en wanneer ze weer van ons verdwijnt,
maar lijkt zulke vragen beslist te verwachten.

Het ziet er naar uit
dat net als wij haar
zij ons ook
ergens voor nodig heeft.

Het meest Christelijke feest: Pinksteren

Ik hoor nogal eens dat mensen Pinksteren een moeilijk feest vinden. Dat suggereert dat bv. Kerst en Pasen mákkelijke feesten zijn, hetgeen bepaald niet zo is! God die mens wordt en Christus die de dood overwint – dat gaat ons verstand verre te boven, daar kun je niet bij.

Het ‘probleem’ zal wel zijn dat je Pinksteren niet kunt vieren zonder geloof. Want je kunt in Nederland Kerst en in wat mindere mate Pasen meevieren, zonder dat er veel sprake is van geloof in onze Heer Jezus Christus. Iedereen ziet wel uit naar deze vrije dagen. Iedereen weet wel wat te melden over ‘de komst van het kwetsbare kindje’ en over het ‘nieuwe (lente)leven’. Iedereen wil ook wel kerstliederen aanhoren of zelfs de Mattheuspassion bezoeken, om iets van de ‘sfeer’ op te pikken. Sterker nog: het is inmiddels hip geworden om mee te doen aan The Passion! Oftewel: deze feestdagen leven nog wel in onze samenleving, al is de Christelijke inhoud dan behoorlijk verdund. Men peinst er niet over om deze feestdagen in te leveren!

Met Pinksteren lukt dat niet. De meeste mensen kunnen dit feest niet plaatsen. Men weet niet waar het over gaat en uit arren moede begeeft men zich naar meubelboulevards, motorcrosses en popfestivals (tot de corona-beperkingen ingingen dan)…

En dat is natuurlijk geen wonder. Pinksteren is namelijk het feest van geloof en vertrouwen, het feest van de bekering. Pas als je daar iets van weet, valt er iets te vieren! En wat vieren we dan? Nou, soms kun je vrezen dat het Evangelie een oud verhaal is van lang geleden. Soms ben je er van overtuigd dat God onbereikbaar ver weg is. Soms meen je dat je niet kunt geloven.

Dan is daar de aanraking van de Heilige Geest! En Hij maakt de verleden tijd tot tegenwoordige tijd. Hij zet mij in het Evangelie en maakt dat ik mijn naam daarin terug vindt. Hij opent mijn ogen, zodat ik zie dat de Heer dicht bij mij is. Hij raakt mijn hart aan, zodat mijn hart in mij gaat branden.

Ik geloof! De Geest zet liederen, psalmen en gezangen onder stroom. Opeens zijn het geen versjes meer die ik vroeger uit het hoofd moest leren en die ik nu gedachteloos meezing met orgel en/of beamer… Nee, het zijn opeens mijn liederen geworden! Mijn leven en mijn ziel zit erin! Ik kan sommige liederen niet meer zingen zonder diep geraakt te worden.

Opeens zijn Doop en Avondmaal geen oeroude kerkelijke rituelen meer, waaraan ik gewend ben geraakt – het wordt allemaal tastbaar Evangelie. Opeens zijn de al die zo verschillende mensen om mij heen mijn broeders en zusters… Dat doet de Heilige Geest.

Ontvang de vlam des Heren! Hij heeft u rijp bevonden om midden uit uw zonden van Hem te profeteren!

Gerrit Achterberg

In Handelingen 2 zit (NBG) de gemeente ergens in een huis. De leerlingen zijn bepaald nog niet ‘Handelingsbekwaam’: ze moeten er nog niet aan denken om op straat uit te komen voor hun geloof, laat staan om aan heel de wereld het Evangelie te verkondigen. Dan raakt God heel hun leven en ‘heel het huis’ aan met de toverstaf van Zijn Geest: er komt leven in! En ze komen in beweging. Ze gaan er op uit. Ze gaan handelen, vandaar de naam van het Bijbelboek.

Pinksteren is een feest van verwondering. Nu pas besef ik echt wat het betekent dat Christus voor mij gekomen is, voor mij gestorven en opgestaan. Kerst en Pasen krijgen pas kleur en betekenis door Pinksteren. Het is de Geest die er Christelijke feestdagen van maakt. Het is de Geest die leert zingen en bidden en de kerk tot huis Gods maakt. Daarom is Pinksteren het meest Christelijke feest!