Uitgelicht

Black Friday?

De afgelopen dagen bleken de winkelcentra van onze steden overspoeld te worden door koopjesjagers, die bepaald geen anderhalve meter afstand hielden. Het was namelijk Black Friday. Overigens is dat een vrijdag, die bijna een week duurt… Vroeger noemden we zoiets de uitverkoop, maar tegenwoordig moet dat dus Black Friday heten. De kranten en het internet staan al weken vol met zwartgetinte advertenties, die ons enorme meevallers beloven. Je zou wel gek zijn als je deze kans liet lopen! Als een kudde lemmingen draven we dus naar de Koopgoot en aanverwante plaatsen. Op jacht naar kortingen!

Black Friday 2020 in Nederland - Hét N°1 Black Friday web overzicht

Waar ik me mateloos aan erger is de vanzelfsprekendheid waarmee we ons in Nederland dit soort uitzinnige Amerikaanse fenomenen laten opdringen. In de Verenigde Staten viert men nl. Thanksgiving (onze bijna vergeten Dankdag): dat is op een donderdag – een nationale vrije dag. De dag erna is men meestal ook vrij en gaan de winkels weer open. Vandaar. Uitverkoop op vrijdag. Dat Amerikanen daar vervolgens een hype van maken, waarin op hol geslagen consumenten winkels bestormen, is nogal vreemd – maar zo zitten ze blijkbaar in elkaar. (Al verbaast het me dat er in deze hypercorrecte tijden nog geen bezwaren zijn geuit tegen de term Black Friday…)

Maar wij vieren geen Thanksgiving. Waarom zouden we dan in vredesnaam massaal moeten gaan inzetten op een losse koopvrijdag in november? Dat doen we dus om Amerikanen na te apen. We laten ons willoos strikken in hun commerciële netten. Erger nog eigenlijk: wij gaan los op koopjes zonder enige verbinding met een Dankdag

Helaas is dit niet het enige voorbeeld van Amerikanisering van onze cultuur. Voorbeelden te over. Is het niet ontzettend triest als kinderen op Halloween aan de deuren langs komen voor snoep? Wij hebben toch Sint Maarten op 11 november? Om nog maar te zwijgen van al die horrorfilms rond Allerheiligen.

De nieuwe huisstijl van McDonalds explained | LogoLove®

En dan heb ik het nog niet eens gehad over die zwakzinnige ‘Kerstman’ die onze decembermaand onveilig komt maken. Wij hebben toch Sint Nicolaas? Onze goede Sint is ooit in de VS omgebouwd tot deze verschrikkelijke Santaclaus. Dat is triest, maar dat moeten ze zelf maar weten. Maar waarom moeten wij deze engerd importeren? Sommige Nederlanders zijn zo van het padje dat ze in december dus twee keer op cadeau-jacht gaan. Ik zou zeggen: hou vooral vast aan onze Sint en laat de Marechaussee die andere nepfiguur zo gauw mogelijk als ongewenste vreemdeling uitzetten. En zo is er veel meer. Amerikaans taalgebruik in liedjes en reclames, Amerikaanse krachttermen, peperdure Amerikaanse koffie bij Starbucks, de suggestie dat het Amerikaanse MacDonalds een gezellige plek is voor onze kinderen. Politici gedragen zich als boze kleuters, die niet tegen hun verlies kunnen (van Trump tot Baudet). Enz. enz. Het geeft allemaal hoe groot de invloed van media en commercie is.

Black Friday.

Kruis (christendom) - Wikipedia

Vroeger kenden we vooral de Goede Vrijdag. Soms vrees ik dat deze tegenstelling op een of andere manier kenmerkend is voor onze cultuur. Het Evangelie dat we door de liefde van Christus gekocht en betaald zijn wordt verdrongen door een koortsige manie van voordelig kopen en betalen. Één van mijn helden – Leonard Cohen – zingt in zijn lied Steer Away de nogal verontrustende woorden: ‘As He died to make men holy, let us die to make things cheap’… Vrij vertaald: ‘Terwijl Hij stierf om de mensen heilig te maken, sterven wij van verlangen naar koopjes, willen we alles goedkoop maken’. Cohen bedoelt dat overigens niet cynisch, maar vooral tragisch, geloof ik. We willen het eigenlijk niet, maar gaan er toch in mee. De kerk is één van de laatste plekken in onze cultuur waar nog het woord eerbied klinkt. Het leven is nu eenmaal niet goedkoop. Het Christelijk geloof zal steeds meer tegencultuur moeten worden.

Leve de republiek??

Loof de Koning, heel mijn wezen – dat is een prachtig lied, dat ik graag mag zingen. Voor alle duidelijkheid: dat lied zing ik dan natuurlijk voor onze HERE en Heiland en niet voor Z.M. Koning Willem-Alexander… Aardse koningen hebben we in ere te houden, maar ze hebben altijd afgeleid gezag. Ze mogen koning heten bij de gratie Gods. Uiteindelijk is er maar één Koning. Zie bv. Psalm 2! Dat is een klassieke kritische ondertoon in het Christelijk Geloof.

Koningen in de Bijbel

Presidenten enz. zul je in de Bijbel niet tegen komen… Dat is immers iets van de laatste eeuwen. Koningen des te meer! Daar moeten we trouwens niet altijd een te groot beeld van hebben: al die stadjes in Kanaän waar Israël mee te maken had hadden elk hun eigen koning – terwijl ze vaak niet meer dan een paar honderd inwoners hadden… Wij zouden dan eerder van een soort burgemeester spreken, zij het dat deze ‘koningen’ vaak ook legeraanvoerder waren. En natuurlijk hadden daarom de koningen van sterke landen als vanzelf een enorme macht. Zozeer dat de Bijbel in dat verband zelfs over goden kan spreken.

Israël was lang een vreemde eend in de bijt van het nabije Oosten: men had geen koning, omdat immers de HERE Koning was. In de praktijk traden er een soort part-time koningen op, die wij kennen als richteren of rechters. Intussen wil het volk dolgraag een koning, net als alle andere volken… De profeet Samuël verzet zich met hand en tand tegen deze wereldse wens (I Samuël 8). Ook de zgn. Koningswet in Deuteronomium 17 is ontzettend kritisch op het fenomeen koning… Hoewel er in Juda dan een erfelijk koningschap ontstaat via de lijn van David, zal het noordelijk rijk van Israël blijven vasthouden aan meer charismatisch koningschap. Maar voor beiden blijft gelden: De HERE is Koning (Ps. 93)!

Tegenwoordig zijn er heel wat meer presidenten dan koningen, maar dan nog zijn veel presidenten omringd met een koninklijke, dan wel keizerlijke entourage en gedragen ze zich ook zo: Poetin, Erdogan, Trump, Xi Jinping, Macron enz. Een republiek kan dan wel heel iets anders zijn dan een monarchie, maar in de praktijk lijkt het niet zoveel uit te maken.

Monarchie of republiek?

Christenen zou het niet zoveel uit moeten maken onder wat voor regeringsvorm we leven. Uiteraard zijn we gebaat bij vrijheid en recht, maar of we nou met keizers, koningen, vorsten, heersers, presidenten, premiers enz. te maken hebben maakt principieel geen verschil. De HERE is Koning!

Maar natuurlijk ben ik ook Nederlander. Wij hebben een koning uit het Huis van Oranje. Ben ik daarom een monarchist? Nee hoor, de eerste eeuwen was ons land een republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Sterker nog, hoewel we nog steeds zingen dat we de Koning van Hispanje altijd hebben geëerd, heeft ons land in 1581 feitelijk de monarchie afgezworen. Dat was indertijd een schokkende stap!

Willem van Oranje - Wikipedia

Maar vanuit de Reformatie, de Opstand, de Tachtigjarige Oorlog, kortom: het ontstaan van ons land, is er altijd wel die verbondenheid geweest met het Huis van Oranje. Geen Nederlandse natie zonder Willem van Oranje (zie hiernaast). Dat wil ik graag zo houden! Dat de Oranjes zijn opgewaardeerd tot koning hebben we feitelijk aan buitenlanders te danken (wijten?): Napoleon en zijn geallieerde vijanden. Van mij mag Willem-Alexander ook best Stadhouder heten, maar gezien de laatste 2 eeuwen houden we het maar op Koning. Ik ben dus geen monarchist, maar wel Orangist. Maar dat is historisch geworteld en komt niet voort uit mijn geloof. Er is maar één Koning!

Al dit soort gedachten zet ik op een rij omdat ik onze Koning – geflankeerd door zijn niet blij kijkende echtgenote – op tv spijt zag betuigen voor zijn ongelukkig geplande vacantie naar Griekenland. Dat soort fouten maken we in corona-tijd aan de lopende band: wat kan wel en wat kan niet? Maar gezagsdragers liggen natuurlijk onder een vergrootglas: minister Grapperhaus kan daar over meepraten. Ook de Majesteit had beter niet kunnen gaan, hoewel ik me goed kan voorstellen dat zijn meiden in hun herfstvacantie zin hadden om lekker in de zon te zitten, nota bene in hun eigen huis.

Dat er vervolgens in Nederland een enorm chagrijn ontstaat aan oprispingen op social media en in boze ingezonden brieven is te verwachten: dat is grotendeels de gebruikelijke kinnesinne. Dat hoor je overigens elk jaar als de begroting van het Koninklijk Huis orde komt… ‘Dat woont maar in paleizen van onze belastingcenten’, zo mekkert de kleinzielige Nederlander. Ze mogen het zelf niet zeggen, maar ik kan me voorstellen dat de Oranjes daar soms schoon genoeg van hebben.

… maar alsjeblieft geen republiek!

Je hebt echter ook telkens weer het gebruikelijke gezeur van zgn. hoogopgeleide mensen, dat we de monarchie hoognodig moeten vervangen door een republiek met een gekozen staatshoofd. Dat zou meer van deze tijd zijn. Alsof een president geen ambtswoningen met bijbehorend inkomen zou hebben. Alsof die niet beveiligd moet worden. Sterker nog: alsof die presidenten niet met pensioen gaan met enorm wachtgeld en levenslange beveiliging. Erger nog: alsof niet de meest vreselijke mensen tot president zouden kunnen worden gekozen! Kijk om je heen in deze wereld. Nederlanders zijn in staat om onnozele Bekende Nederlanders tot president te kiezen, vrees ik. Of iemand van D’66. Laten we maar blij zijn dat de Oranjes nog steeds niet weglopen voor hun verantwoordelijkheid. En laten we daarin vooral de geschiedenis van ons land in ere houden. Het is niet voor niets dat het Wilhelmus ons volkslied is.

Ik zat met gemengde gevoelens te kijken naar de spijtbetuiging van koning Willem-Alexander. Volgens mij komt dat voort uit het verlangen om een soort monarchie van het volk te zijn. Dat moet je volgens mij niet willen. Het is vast mijn leeftijd, maar ik heb een grote voorkeur voor de meer afstandelijke stijl van koningin Beatrix. Zie ook de manier waarop koningin Elisabeth van Groot-Brittannië het al zo lang doet. Je draagt een hoog ambt en dat moet je gewetensvol doen. Maar je hoeft geen populariteitspolls te winnen. Alsjeblieft niet.

Zolang we het Wilhelmus blijven zingen als volkslied houden we het maar op de Oranjes. En op de huidige monarchie. Als zij en wij dan ook maar vers 6 blijven zingen, over ‘mijn God en HEER’ – de Koning.

DISCRIMINATIE

Dit woord betekent zoveel als verschil maken. Daar is op zich natuurlijk niet veel mis mee: wij maken voortdurend onderscheid, verschil. Het probleem ontstaat daar waar je aan die verschillen grote vooroordelen ophangt. Dan gaat het meestal over huidskleur, afkomst, geslacht, geaardheid, maatschappelijke status enz. Vandaar dat het woord discriminatie als vanzelf een negatieve klank heeft gekregen:

dis·cri·mi·na·tie (de; v)

1ongeoorloofd onderscheid dat gemaakt wordt op grond van bepaalde, m.n. aangeboren kenmerken zoals ras, geslacht, leeftijd, seksuele geaardheid (VanDale woordenboek)

Deze weken lees ik regelmatig in de Brief van Jakobus. Bij hem (maar vooral bij Paulus!) vinden we natuurlijk niet de moderne term disciminatie, maar het (schitterende) woord prosoopo-lèmphia, meestal vertaald met aanzien des persoons, een manier van zeggen die weer rechtstreeks uit het Oude Testament komt (Deut. 1: 17). Een vrije vertaling zou ogendienarij kunnen zijn, maar de bedoeling is natuurlijk partijdigheid op onjuiste gronden. Bij God is geen aanzien des persoons, zegt Paulus herhaaldelijk. Jakobus past het scherp toe: Het geloof in Jezus Christus is daarmee niet te verenigen (Jak. 2: 1).

In de Bijbel gaat het dan doorgaans over het achterstellen van de armen en geringen en het naar de ogen kijken van belangrijke en rijke mensen. Daar wordt fel tegen geprotesteerd, dus het zal veel voorgekomen zijn… Ook bekend in de Schrift is de discriminatie van melaatsen en Samaritanen, waartegen onze Heer Jezus Christus zich scherp verzet. Paulus trekt die laatste lijn nog eens scherp door en verzet zich hevig tegen de gedachte dat het feit dat je Joods bent jou beter zou maken dan de ‘heidenen’ (Rom. 1-3).

Sinds dit jaar zijn er weer hevige betogingen tegen en discussies over racisme, ofwel de waangedachte als zou een afkomst of huidskleur mensen meer of minder waard maken. Opmerkelijk genoeg kom je dat soort ideeën in de Oudheid niet veel tegen. Het woord ras komt niet eens in de Bijbel voor. Het Bijbelse scheppingsverhaal zet juist zeer nadrukkelijk in op de eenheid van het menselijk geslacht: alle mensen zijn geschapen naar Gods beeld. En álle mensen zijn zondaren en hebben vergeving nodig. En álle mensen zijn breekbaar en hebben heling nodig. Het Evangelie benadrukt dat Jezus Christus komt en Zichzelf als offer weggeeft voor álle mensen. Kortom, wie zou beweren dat sommige mensen op grond van hun huidskleur minder waard zijn, keert zich tegen de kern van het Evangelie en pleegt de ultieme Godslastering. Racisme is volkomen vreemd aan de Bijbel en het Christelijk geloof.

“HEER, U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie.” – Openbaring 5: 9

Die term ras werd pas een hype in moderne tijden, toen het eenvoudige geloof in Schepper en schepping niet meer voldoende was: men ging ‘wetenschappelijk‘ over de oorsprong van de mens nadenken en zó de verschillen tussen mensen en volken benadrukken. Toen daar ook nog de gedachte van evolutie overheen kwam, was het hek van de dam: men ging ijverig rubriceren in ‘hogere en lagere vormen van mens-zijn’, met uiteindelijk de afschuwelijke racistische levensbeschouwing van het Nazisme als totaal dieptepunt. Gelukkig is de wetenschap (die dus nooit waardenvrij is!) weer veranderd: tegenwoordig heeft de genetica wel aangetoond dat alle mensen voor ruim 99% sprekend op elkaar lijken. Sterker nog: heel de mensheid lijkt teruggevoerd te kunnen worden op één oermoeder uit het grensgebied tussen Afrika en Azië, waarmee we feitelijk weer belanden in Genesis 1 – 3… De Bijbel is zo gek nog niet! Intussen weet ook de Bijbel heel goed dat er verschillen zijn tussen mensen! Men weet dat een Nubiër / Ethiopiër een zwarte huid heeft (Jer. 13: 23). Het mooie meisje uit het Hooglied is donker van huid (Hooglied 1: 5). Mozes was later getrouwd met een Nubische / Ethiopische (Num. 12: 1) – overigens tot chagrijn van zijn familie. En een goede kans dat Adam en Eva (hoe we hen ook moeten denken) tamelijk donker waren! Een lichte huid wijst tenslotte op pigmentverlies.

Intussen waren de mensen vroeger niet heiliger dan tegenwoordig: er waren vooroordelen genoeg. Misschien niet zozeer op grond van ‘ras’ of huidskleur, maar meer tegen vreemdelingen, onbeschaafde barbaren en lagere klassen in het algemeen… Trouwens, ik denk dat ook vandaag de dag racisme vaak op alle mogelijke manieren verstrengeld is met xenofobie, klassenverschillen, sociale verhoudingen, groepsangst enz. – het zou veel te simpel zijn om dat allemaal op huidskleur kort te sluiten. Het zit dieper dan dat. Vooroordelen zitten als vanzelf in ons mensen en daarom kunnen we anderen zomaar zwaar beschadigen, persoonlijk of groepsgewijs. Het is goed om je daarvan bewust te zijn.

De huidige discussies over racisme zijn nogal fel en ongemakkelijk. Maar het is goed als mensen c.q. jongeren zich boos maken over onrecht: laten er alsjeblieft jongeren blijven die dromen van een betere wereld! Het is een ramp als jongeren niet meer dromen. En het kan natuurlijk nooit kwaad om in de spiegel te kijken, ook al zou dat ongemakkelijk zijn. Als mij gevraagd wordt of ik een racist ben zal ik dat verontwaardigd en met kracht ontkennen: zo’n ideologie is volkomen vreemd aan wie ik ben en aan wat ik geloof. Maar ben ik daarmee vrij van vooroordelen? Dat denk ik niet. Anderen kunnen je daarop wijzen en dat stemt dan weer tot nadenken. Want laat dan racisme volkomen vreemd zijn aan de Bijbel en het Christelijk geloof, maar daarom kun je het onder Christenen en in de kerk natuurlijk nog wel tegenkomen. Christenen zijn nu eenmaal niet een beter soort mensen… We hebben nu ook wel door dat de Zending eeuwenlang als vanzelf gekoppeld is geweest aan een Europees superioriteitsbesef: dat heeft de Kerk veel schade berokkend en dat werkt nog steeds door. Overigens maakt dat ook duidelijk dat de onstuimige groei van de Kerk in Afrika en Azië een Pinksterwonder is! De HERE kan gelukkig met kromme stokken rechte slagen slaan.

Intussen laten vooroordelen zich meestal pas genezen door liefde en niet door nieuwe vooroordelen. Zo wordt ons vanuit het Engels aangepraat dat alleen termen als zwart en wit correct zijn. Daar voel ik me juist ongemakkelijk bij: donker en blank geeft wat mij betreft veel beter weer dat er talloze variaties zijn in huidskleur. Ook in de omgang tussen mensen zien we immers vaak dat vooroordelen wegvallen in een echte ontmoeting? Dat zou een van de sterke kanten van de gemeente moeten zijn: dat daarin allemaal verschillende mensen elkaar ontmoeten. Met zijn stevige woorden doet Jakobus juist daar een beroep op: “Broeders en zusters, het geloof in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, staat niet toe dat u mensen op hun uiterlijk beoordeelt” (2: 1 NBV). Jezus Christus is Heer van totaal verschillende mensen: dat is Zijn heerlijkheid.

Duffel?

Postcard Midwolda Groningen Niederlande, Geref Kerk en Pastorie
Pastorie (met de oude Geref. Kerk)

Sinds kort woon ik aan de Duffelweg. Weer een nieuw adres. Mijn gedachten gaan terug naar een hele reeks adressen en pastorieën. Zo woonde ik in Midwolda aan de Hoofdweg, voor de kerk. Dat is natuurlijk een schitterend adres. Iedereen weet meteen dat dat de belangrijkste doorgaande weg in het dorp is. (Al kwamen soms mensen bij me aan de deur die eigenlijk aan de Hoofdstraat in Midwolde moesten wezen: ook in Groningen, maar dan ruim 50 kilometer verderop…)

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is image.png

In Wijnjewoude belandden op een rustige plek aan de Master Geertswei, achter de kerk. Meester Geerts was – de naam zegt het al – onderwijzer in Duurswoude (= de oude naam), maar er is een straat naar hem vernoemd omdat hij dapper actief was in het verzet, gedurende de oorlog.

image

Vervolgens gingen we naar het meest chique adres dat we ooit hebben gehad, nl. Het Singel in Zwartsluis, links van de kerk. Dat was een voorname buurt, zo tussen de huisarts en de schitterende Singelse Kerk in. Hiernaast kun je pastorie bescheiden naast de Gereformeerde Slúziger kathedraal zien liggen… De naam Singel herinnert aan vroeger tijden, toen de veste Zwartsluis, aan het Zwartewater en het Meppeler Diep, aan de landzijde omgeven was door een fraaie beboomde singel. Helaas is de singel ten prooi gevallen aan dorpsvernieuwing en gedempt: nu ligt er een drukke rondweg op. Vroeger was er een bruggetje over Het Singel, naar kerk en pastorie.

In Lutten woonden we daarna aan de Anerweg Noord, rechts van de kerk. De goede verstaander begrijpt het al: dat is de weg naar Ane, waar in AD 1227 Drentse boeren het ridderleger van de bisschop van Utrecht vernietigend wisten te verslaan. Dat zal ze leren, die bisschoppen! Tegenover ons lag dan de Anerweg Zuid. Waarom die dubbele naam? Omdat – alweer vroeger – tussen die twee wegen in de Dedemsvaart liep, ook alweer gedempt en vervangen door een provinciale racebaan. Alweer geen bruggetjes meer naar kerk en pastorie…

Omdat we inmiddels aan alle kanten van de kerk hadden gewoond, kwamen we in Bunschoten terecht in de nieuwbouw, nl. aan de Kiekendief.Dat is een fraaie roofvogel, die zich ook wel op kuikentjes stort. Vandaar! De hele buurt was qua straatnamen vernoemd naar roofvogels.

En nu dus aan de Duffelweg, ook in de nieuwbouw. Wat is een duffel? Want ik steek zo in elkaar dat ik dat wil weten. Mogelijk is de straat vernoemd naar de Ouddorper Jan Machielzn Duffel, die in de middeleeuwen het haring kaken uitvond. Iedereen denkt dat de Zeeuws-Vlaming Willem Beukelszn de uitvinder was, maar dat is natuurlijk fake-nieuws – het was een Ouddorper! Duffel is echter ook een zware stof, die geweven werd in de gelijknamige stad bij Antwerpen. Daar werden zware, waterdichte jassen van gemaakt, die gedragen werden door zeelui en door loodsen. In het zeeluibargoens is Duffel dan ook een naam geworden voor een loods. En dat is dan weer een prachtig adres voor een predikant, die ook nog onder de vuurtoren is komen wonen.

‘Loof de HERE, mijn ziel’ – Psalm 103

Het zijn deze woorden die centraal stonden in de laatste dienst waarin ik als eigen predikant mocht voorgaan in de Zuiderkerk te Bunschoten – Spakenburg. Op drempelmomenten in je leven kun je – is mijn ervaring – altijd terugvallen op de Psalmen.

Psalm 103 zit al een leven lang dicht op mijn huid. Thuis was het al een lied waarmee alle bijzondere dagen, ook de verdrietige, gemarkeerd werden. En als predikant lees ik woorden uit deze Psalm al 33 jaar op alle Avondmaalszondagen. De woorden zitten in je hart gekerfd. Loof de HERE, mijn ziel, en al wat in mij is, Zijn heilige naam. De Psalm begint en eindigt met de lofzang. Maar het is geen vrome vlucht! Want tussen die lofzangen in horen we heel het leven: wat niet goed gaat, ziekte, graf, onrecht, schuld, breekbaarheid, vergankelijkheid – noem maar op. Maar de Psalm houdt in al die dingen kinderlijk vast dat de goedheid en trouw van de HERE tegen dat alles opwegen, van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Dat gaat niet altijd vanzelf, zo weten wij allemaal. Vandaar dat in deze Psalm de dichter zichzelf aanspreekt en bemoedigt om te blijven loven: loof de HERE, mijn ziel. Vind ik mooi!

Ziel is een wonderlijk woord. De Bijbel kan het ook rustig door elkaar heen gebruiken met bv. hart en geest. En je moet het ook zeker niet tegenover ons lichaam zetten als in een soort tegenstelling! Die fout is eeuwenlang gemaakt. Het hoort allemaal bij elkaar en is met elkaar verbonden: ‘Mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus’, zegt Paulus in I Thess. 5: 23. Wij mensen zijn stof, zingt Psalm 103, maar Gods genade en goedheid maken ons juist zo tot een levende ziel (Gen. 2: 7). Ziel blijft daarom een mooi -zij het wat raadselachtig- woord om aan te duiden dat we voor God toch ook weer meer zijn dan stof: we leven ons leven met ‘al wat in ons is’ voor Gods aangezicht. En omdat Hij er is in Christus, mag léven lóven zijn en worden.

Psalm 103 vers 3 en 7

Dat je een ziel hebt, sterker nog: een ziel bent, maakt ook dat wij over onszelf kunnen nadenken. Hoe sta ik ervoor? In relatie tot mijzelf, tot de ander, tot God? Een goede vraag, waar je natuurlijk een heel leven voor nodig hebt. Vergeet intussen de lofzang niet!

Ik werd getriggerd door een gedicht van Wislawa Szymborska: Enige woorden over de ziel.

Een ziel heb je nu en dan.
Niemand heeft haar ononderbroken
en voor altijd.

Dagen en dagen,
jaren en jaren
kunnen zonder haar voorbij gaan.

Soms verwijlt ze alleen in het vuur
en de vrees van de kinderjaren
wat langer bij ons.
Soms alleen in de verbazing
dat we oud zijn.

Zelden staat ze ons bij
tijdens slopende bezigheden
als meubels verplaatsen
en koffers tillen
of een weg afleggen op knellende schoenen.

Bij het invullen van formulieren
en het hakken van vlees
heeft ze doorgaans vrij.

Aan een op de duizend gesprekken
neemt ze deel,
maar zelfs dat is niet zeker,
want ze zwijgt liever.

Wanneer ons lichaam begint te lijden en lijden,
verlaat ze stilletjes haar post.

Ze is kieskeurig:
ze ziet ons liever niet in de massa,
walgt van onze strijd om maar te winnen
en van ons wapengekletter.

Vreugde en verdriet
zijn voor haar geen twee verschillende gevoelens.
Alleen als die twee zijn verbonden,
is ze bij ons.

We kunnen op haar rekenen
wanneer we nergens zeker van zijn,
maar alles willen weten.

Wat materiële zaken betreft
houdt ze van klokken met een slinger
en van spiegels, die vlijtig hun werk doen,
ook wanneer niemand kijkt.

Ze vertelt niet waar ze vandaan komt
en wanneer ze weer van ons verdwijnt,
maar lijkt zulke vragen beslist te verwachten.

Het ziet er naar uit
dat net als wij haar
zij ons ook
ergens voor nodig heeft.

Psalm 136 – Heinrich Schütz

Nog een Psalm, nu uit de Lutherse traditie.
Het is Psalm 136: een soort samenvatting van Israëls geschiedenis, voortdurend onderbroken door de belijdenis: ‘Want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid’.
In de Oude Berijming komt deze herhaling continu terug, de Nieuwe is jammer genoeg geneigd om dat maar over te slaan.
Ik heb een grote voorliefde voor Engelse koorzang, maar een Duitse Psalm gezongen door het Trinity College Choir uit Cambridge is ook prachtig. Ze worden begeleid door de koperblazers van – schitterende naam! – His Majestys Sagbutts & Cornetts.
Pak de Psalm er bij en laat je dan meeslepen door dat jubelende refrein: Denn Seine Güte währet ewiglich.

Het meest Christelijke feest: Pinksteren

Ik hoor nogal eens dat mensen Pinksteren een moeilijk feest vinden. Dat suggereert dat bv. Kerst en Pasen mákkelijke feesten zijn, hetgeen bepaald niet zo is! God die mens wordt en Christus die de dood overwint – dat gaat ons verstand verre te boven, daar kun je niet bij.

Het ‘probleem’ zal wel zijn dat je Pinksteren niet kunt vieren zonder geloof. Want je kunt in Nederland Kerst en in wat mindere mate Pasen meevieren, zonder dat er veel sprake is van geloof in onze Heer Jezus Christus. Iedereen ziet wel uit naar deze vrije dagen. Iedereen weet wel wat te melden over ‘de komst van het kwetsbare kindje’ en over het ‘nieuwe (lente)leven’. Iedereen wil ook wel kerstliederen aanhoren of zelfs de Mattheuspassion bezoeken, om iets van de ‘sfeer’ op te pikken. Sterker nog: het is inmiddels hip geworden om mee te doen aan The Passion! Oftewel: deze feestdagen leven nog wel in onze samenleving, al is de Christelijke inhoud dan behoorlijk verdund. Men peinst er niet over om deze feestdagen in te leveren!

Met Pinksteren lukt dat niet. De meeste mensen kunnen dit feest niet plaatsen. Men weet niet waar het over gaat en uit arren moede begeeft men zich naar meubelboulevards, motorcrosses en popfestivals (tot de corona-beperkingen ingingen dan)…

En dat is natuurlijk geen wonder. Pinksteren is namelijk het feest van geloof en vertrouwen, het feest van de bekering. Pas als je daar iets van weet, valt er iets te vieren! En wat vieren we dan? Nou, soms kun je vrezen dat het Evangelie een oud verhaal is van lang geleden. Soms ben je er van overtuigd dat God onbereikbaar ver weg is. Soms meen je dat je niet kunt geloven.

Dan is daar de aanraking van de Heilige Geest! En Hij maakt de verleden tijd tot tegenwoordige tijd. Hij zet mij in het Evangelie en maakt dat ik mijn naam daarin terug vindt. Hij opent mijn ogen, zodat ik zie dat de Heer dicht bij mij is. Hij raakt mijn hart aan, zodat mijn hart in mij gaat branden.

Ik geloof! De Geest zet liederen, psalmen en gezangen onder stroom. Opeens zijn het geen versjes meer die ik vroeger uit het hoofd moest leren en die ik nu gedachteloos meezing met orgel en/of beamer… Nee, het zijn opeens mijn liederen geworden! Mijn leven en mijn ziel zit erin! Ik kan sommige liederen niet meer zingen zonder diep geraakt te worden.

Opeens zijn Doop en Avondmaal geen oeroude kerkelijke rituelen meer, waaraan ik gewend ben geraakt – het wordt allemaal tastbaar Evangelie. Opeens zijn de al die zo verschillende mensen om mij heen mijn broeders en zusters… Dat doet de Heilige Geest.

Ontvang de vlam des Heren! Hij heeft u rijp bevonden om midden uit uw zonden van Hem te profeteren!

Gerrit Achterberg

In Handelingen 2 zit (NBG) de gemeente ergens in een huis. De leerlingen zijn bepaald nog niet ‘Handelingsbekwaam’: ze moeten er nog niet aan denken om op straat uit te komen voor hun geloof, laat staan om aan heel de wereld het Evangelie te verkondigen. Dan raakt God heel hun leven en ‘heel het huis’ aan met de toverstaf van Zijn Geest: er komt leven in! En ze komen in beweging. Ze gaan er op uit. Ze gaan handelen, vandaar de naam van het Bijbelboek.

Pinksteren is een feest van verwondering. Nu pas besef ik echt wat het betekent dat Christus voor mij gekomen is, voor mij gestorven en opgestaan. Kerst en Pasen krijgen pas kleur en betekenis door Pinksteren. Het is de Geest die er Christelijke feestdagen van maakt. Het is de Geest die leert zingen en bidden en de kerk tot huis Gods maakt. Daarom is Pinksteren het meest Christelijke feest!

Uitgelicht

Bloggen onder de vuurtoren…

Het wereldwijde internet wemelt van miljoenen blogs… Waarom zou ik er dan één aan toevoegen? Zit de wereld daarop te wachten? Nee, natuurlijk niet. Maar de verhuizing naar Goeree en starten als predikant in Ouddorp en Stellendam leek me een goed moment om er eens mee te beginnen. Nu of nooit! Gewoon omdat ik het leuk vind. En ook omdat ik in de Profielschets voor de gezochte predikant onder (heel veel) andere dingen ook las dat de beoogde dominee op de hoogte was van de social media. Dus in die zin zal ik wel moeten…

Nu is Facebook echt niets voor mij met al dat min of meer verplichte liken. En Twitter lijkt vaak echt het afvoergootje van de maatschappij, met allerlei geraas en getier. Op Instagram en TikTok hebben mensen van mijn leeftijd niets te zoeken. Dus! Een blog. Voor mensen die nog minder media-wise zijn dan ik: blog komt van weblog, ofwel een soort dagboek op het internet. Ik ben van plan om gewoon wat te schrijven over de dingen die me als predikant bezighouden. Gedachten over christelijk geloof, maar ook dingen die me raken in de cultuur en in de wereld: boeken, films, muziek. En ik vertel wat over mezelf. Zo kunnen gemeenteleden en dorpsgenoten me weer op een andere manier leren kennen. Van een veilige afstand, maar je kunt ook reageren!

Waarom Onder de vuurtoren? Eenvoudig: ik ben predikant van al de Gereformeerde Kerken op Goeree (dat zijn er twee, hoor). En ik zocht voor de intrededienst en ook voor dit blog een verbindend element. Ik dacht meteen aan de vuurtoren Westhoofd. Als wij vroeger een paar dagen op Goeree waren en je zag ’s avonds de banen licht over het Eiland vegen, dan waren we ergens thuis. Vroeger was natuurlijk de toren van Goedereede die vuurtoren: baken in nacht en ontij. Als vanzelf kwam ik bij onze Heer Jezus Christus, het Licht der wereld. Wel mooi dat vroeger de kerktoren ook vúúrtoren was! Dus schrijf ik mijn overpeinzingen onder de vuurtoren, maar dus vanuit het geloof in Jezus Christus, in Wie ‘Gods licht schijnt in de duisternis’ (Joh. 1). Waar zouden we zijn zonder licht?!

Ik zal proberen regelmatig iets op dit blog te zetten. Losse gedachten, een recensie of een verhaal dat ik kwijt wil. U hoeft het niet te lezen, maar er moet natuurlijk wel iets te lezen zijn… De vormgeving van dit blog heb ik helemaal te danken aan mijn lieve en begaafde dochter Gerjanne, die duizend keer media-wiser is dan ik. Ze is de deur al uit, maar gelukkig altijd bereid haar onhandige vader online uit de brand te helpen. Wilt U alvast nog meer persoonlijks van me weten? Probeer dan deze link!

C.W. Hoek.

Just As I Am – Johnny Cash


Op latere leeftijd ging Johnny Cash weer liederen zingen uit – zoals hijzelf zei – de ‘zangbundel van mijn moeder’. Allemaal gezangen, gospels en spirituals. En dat met die krakende en doorrookte stem, die verraadt dat hij al een heel leven met hoogten en diepten achter de rug heeft.

Hij weet wat hij zingt – en dat ontroert me diep. ‘Zoals ik ben’, vertaalt Lied 311 uit HemelHoog, met zowel qua melodie en tekst een stuk betere versie dan Gezang 377 uit het Nieuwe Liedboek. Maar luister vooral naar de aangevochten weergave door Johnny Cash, de ‘Man in Black’:

Just as I am, without one plea,
But that Thy blood was shed for me,
And that Thou bid’st me come to Thee,
O Lamb of God, I come! I come!

We Take Care of our Own – Bruce Springsteen

Ook The Boss is een van mijn muzikale helden. Jaren geleden was ik met mijn kinderen bij een concert van Bruce Springsteen en dat was een geweldige ervaring.
Springsteen zal in zijn liederen vaak opkomen voor de underdogs in deze harde wereld. Hij doet dat – katholiek als hij is – ook met veel verwijzingen naar de Bijbel.
Het emotionele We take care of our own is haast een soort Kyrie-gebed, een gebed van verootmoediging. Waarom maken we ons alleen maar druk om onszelf? Dat is vragen om een eenzame wereld…


I’ve been knockin’ on the door that holds the throne, zingt Springsteen haast wanhopig. Uiteindelijk wordt het ook een soort smeekgebed:
Where the eyes, the eyes with the will to see?
Where the hearts, that run over with mercy?
Where’s the love that has not forsaken me?
Where’s the spirit that’ll reign, reign over me
?


Maar Bruce Springsteen is altijd hoopvol: tijdens het zingen van dit lied verdrijven kleuren het zwart-wit en breekt letterlijk de zon door.